Toelating, verwijdering en schorsing

Vraag gratis spreekuur aan
Het recht op toegang tot een school naar keuze is actueel. Er bestaat een recht op vrije schoolkeuze voor de leerling c.q. de ouders. Dat betekent echter niet dat een school zonder meer verplicht is om een leerling toe te laten. Zowel voor bijzondere scholen (bijvoorbeeld: katholiek, protestants etc.) als voor openbare scholen zijn er gronden voor weigering van de toelating. Dat geldt zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs.
In de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs staan de voorwaarden waaraan in ieder geval moet zijn voldaan voor toelating. Zo mag een kind mag pas naar de basisschool vanaf de vierjarige leeftijd.  Verder moet een school voor voortgezet onderwijs de toelating van een leerling baseren op het onderwijskundig rapport en het schooladvies van de directeur van de basisschool  over het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs. Sinds het schooljaar 2014-2015 is niet langer de cito-toets doorslaggevend, maar bepaalt het schooladvies de vraag tot welke soort voortgezet onderwijs de leerling wordt toegelaten (vwo, havo etc.). Mocht de score van de cito-toets hoger zijn dan het schooladvies, dan kan de basisschool het advies nog naar boven bijstellen. Dat is geen verplichting. Wel hebben de ouders in dat geval een argument om de weigering van de toelating aan te vechten, indien de score van de cito-toets fundamenteel afwijkt van het schooladvies.

Als wordt voldaan aan de wettelijke toelatingseisen rust er nog geen absolute verplichting op een school om een leerling toe te laten. De belangrijkste gronden voor weigering zijn:

  • de groep is te vol;
  • door toelating dreigt verstoring van de orde en de rust;
  • de school kan de benodigde ondersteuning die de leerling nodig heeft niet bieden;
  • godsdienstige of levensbeschouwelijke opvattingen van het kind c.q. de ouders (alleen een school voor bijzonder onderwijs mag op deze grond weigeren).

Voor de school is het van belang om een duidelijk toelatingsbeleid op te stellen, waarin de normen en voorwaarden voor toelating duidelijk zijn omschreven.

Of de school toelating mag weigeren kan niet in zijn algemeenheid worden aangegeven en hangt af van de omstandigheden van het geval (de reden van de weigering, of de school een toelatingsbeleid heeft en wat de inhoud daarvan is, de belangen van het kind c.q. de ouders etc.).

Het besluit om toelating te weigeren kan door de (de ouders van de) leerling ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. Bij een openbare school kan eerst bezwaar worden gemaakt bij het schoolbestuur zelf, waarna er een beroepsmogelijkheid is bij de bestuursrechter. Bij een school voor bijzonder onderwijs is de civiele rechter bevoegd.

 

Schorsing
Een school heeft de wettelijke bevoegdheid om een leerling te schorsen. Een schorsing houdt in dat de leerling geen toegang heeft tot de lessen en de school en het schoolterrein. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren vanwege verstorend of agressief gedrag van de leerling of van de ouder. Omdat de schorsing een ingrijpende maatregel is bepaalt de wet (Wet op het voortgezet onderwijs ) dat de schorsing ten hoogste voor de duur van één week mag plaatsvinden. Als het gaat om een schorsing van langer dan één dag moet de school de Onderwijsinspectie op de hoogte stellen. Het  besluit tot schorsing moet schriftelijk aan de leerling/ouder bekend worden gemaakt, waarbij ook de reden voor de schorsing moet worden vermeld. Dat de school een wettelijke bevoegdheid heeft om een leerling te schorsen betekent niet dat de school daar ook in alle gevallen het recht toe heeft. De school moet de feiten onderzoeken en het besluit tot schorsing motiveren. Als de leerling/ouder zich niet kan vinden in de schorsing kan het schorsingsbesluit ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. Bij een openbare school kunnen de ouders eerst bezwaar maken bij het schoolbestuur zelf, waarna er een beroepsmogelijkheid is bij de bestuursrechter. Bij een school voor bijzonder onderwijs is de civiele rechter bevoegd.

 

Verwijdering
Het besluit tot verwijdering is het meest verstrekkende besluit dat een school ten aanzien van een leerling kan nemen. Dat besluit betekent immers dat de leerling zal worden uitgeschreven en niet langer leerling van die school is. In de wet en rechtspraak worden dan ook strenge eisen gesteld aan een dergelijk besluit:

  • voordat tot verwijdering wordt besloten moet de school het voornemen daartoe kenbaar maken aan de ouder/leerling en deze in de gelegenheid stellen om te worden gehoord;
  • voordat wordt besloten tot verwijdering hoort het bevoegd gezag de betrokken groepsleraar (primair onderwijs);
  • definitieve verwijdering vindt slechts plaats na overleg met de onderwijsinspectie;
  • in het verwijderingsbesluit moet duidelijk worden gemaakt wat de reden is voor verwijdering;
  • als het een leerplichtige leerling betreft kan de leerling pas definitief worden verwijderd als de school ervoor heeft gezorgd dat een andere school (dat kan ook een school voor speciaal onderwijs zijn) bereid is om de leerling toe te laten.

Net als bij een schorsingsbesluit geldt ook dat een besluit tot verwijdering van een leerling ter toetsing aan de rechter kan worden voorgelegd. Bij een openbare school is dat de bestuursrechter en bij een school voor bijzonder onderwijs is dat de civiele rechter. Juist omdat verwijdering de meest verstrekkende maatregel is moet de school goed motiveren waarom tot verwijdering wordt overgegaan. Daarbij moet de maatregel ook in verhouding staan tot de ernst van het gedrag van de leerling/ouder.

Indien u contact met ons opneemt kunnen wij u in een eerste gesprek (bij ons op kantoor of telefonisch) kosteloos en vrijblijvend informeren over uw mogelijkheden.

Referenties

4/5
“Eillert & van Lammeren Advocaten heeft mij in de persoon van Herman Eillert geadviseerd in het vertrektraject dat ik vanwege reorganisatie met mijn voormalig werkgever (een gemeente) doorliep. De adviezen waren to the point met aandacht voor mijn persoonlijke situatie en karakter, de contacten waren intensief en verliepen altijd ongedwongen, bijna vriendschappelijk. Op de momenten dat het nodig was voelde ik mij echt gesteund in de contacten met mijn werkgever. En, niet onbelangrijk: Ik ben tevreden met de uitkomt van het proces.”
4/5
“Tijdens een arbeidsconflict dat enkele maanden heeft geduurd, heb ik Stefan van Lammeren ervaren als een competente, rustige en doelgerichte advocaat. Daarnaast is Stefan een prettige persoon in de omgang die altijd alle tijd nam om zaken af te stemmen, ook buiten kantooruren. Dit heb ik zeer op prijs heb gesteld. De uiteindelijke uitkomst van het geschil (toekenning van een passende ontslagvergoeding door de kantonrechter) heeft er mede aan bijgedragen dat ik zeer tevreden ben over dit kantoor.”
5/5
“Ik heb met Stefan van Lammeren samengewerkt in een arbeidsrechtelijke procedure. Stefan heeft zich daarin steeds heel dienstverlenend, betrouwbaar en deskundig opgesteld. Daarnaast beschikt hij over een scherpe pen. Ik kan Stefan van harte aanbevelen als advocaat binnen zijn deskundigheidsgebieden.”
5/5
“Met verschillende juridische zaken heeft Herman de OSG en mij bijgestaan op een prettige, persoonlijke, maar vooral professionele en realistische benadering van problemen. Daarbij maakte zijn materiedeskundigheid van o.a. arbeidsrecht, met daarbij een snelle en accurate respons voor mij het verschil: een vrijwel onmiddellijke reactie, geen afspraken op lange termijn. Zijn manier van optreden is duidelijk en rustig. Herman toont oprecht gemeende interesse in zijn cliënt en investeert veel tijd en energie om een goede werkrelatie op te bouwen, waardoor er een zeer prettige samenwerking ontstaat. Ik kan Herman van harte aanbevelen voor ondersteuning bij o.a. arbeidsrechtelijke zaken.”
5/5
“Eillert & van Lammeren Advocaten heeft de gemeente Montferland op uitstekende wijze en met grote inhoudelijke deskundigheid vertegenwoordigd in beroep en hoger beroep aangaande de Incidentele Aanvullende Uitkering 2011 met als resultaat een volledige toekenning van de aanvraag.”
4/5
“Ik ken Stefan van Lammeren al vele jaren en doe, namens Stichting Oosterwijs, met enige regelmaat en naar mijn volle tevredenheid een beroep op zijn ondersteuning. Stefan staat borg voor snelle, accurate en doeltreffende hulp bij zeer diverse problemen van juridische aard in het onderwijs. Als ik Stefan nodig heb, dan staat hij direct klaar. Hij denkt en werkt op uiterst plezierige en kritische wijze mee aan de oplossing van een probleem. Stefan heeft door de loop der jaren heen de nodige zaken tot een goed einde gebracht voor Oosterwijs. Zowel in de rechtszaal als daarbuiten. Ook voor (collegiale) consultatie heb ik Stefan leren kennen als een kritische en analytische ‘sparring-partner’.”